Open brief aan Carola Schouten, (demissionair) minister voor Participatie

Geachte mevrouw Schouten,

Vandaag komt de Tweede Kamer terug van het zomerreces. Daarom wil ik vandaag graag uw aandacht vragen voor een paar problemen met de Participatiewet en het UWV. Ik ben al diverse keren tegen deze problemen aangelopen, en hoop dat u (of uw opvolger) er iets aan kunt veranderen.

Het is niet lonend om een arbeidsparticipant in dienst te houden

Ik denk dat dit het grootste probleem is waar ik tegenaan loop: het is voor werkgevers niet lonend om een arbeidsparticipant in dienst te houden. Het in dienst nemen is zo aantrekkelijk mogelijk gemaakt (een proefplaatsing, een flinke bonus (6 maanden lang 20% korting op het salaris) bij een contract van minimaal 6 maanden, een jobcoach, een no risk polis…). Maar het in dienst houden van een arbeidsparticipant is niet aantrekkelijk: door het wegvallen van de proefplaatsing (geheel kosteloos voor de werkgever) en de 20% loonkorting is het eigenlijk voordeliger om iemand na 8 maanden (2 maanden gratis, 6 met flinke subsidie) weer op straat te zetten en een nieuwe procedure te starten dan om te investeren in de persoon die er al zit. Ik vermoed dat de ambtenaren die de wet hebben opgesteld dit niet zo bedoeld hebben, maar de werkgevers maken er graag gebruik van.

Naast dat het voordeliger is, is er in mijn ogen nog een oorzaak: er is geen enkele prikkel om het anders te doen. Het UWV (dat de Proefplaatsing goed moet keuren) stelt geen enkele eis bij het toekennen van deze ‘twee maanden krijgen niets betalen’-deal. Er wordt niet gekeken naar het doel van de proefplaatsing, en al helemaal niet of dat doel daadwerkelijk op kosten van de staat moet worden behaald (ik heb regelmatig ‘de match onderzoeken’ gehoord als argument, daar hebben we in Nederland de proeftijd voor). Ook de vraag ‘of dit doel wellicht al eerder behaald is’ wordt niet gesteld (als ik naar Den Haag Centraal kan reizen en op tijd kan komen, is het dan echt nodig dat ik twee maanden lang bewijs dat ik ook op tijd kan komen als het om Den Haag Hollands Spoor gaat?). Daarnaast zijn er geen doelen voor de werkgever, iets wat zij moeten regelen/behalen in deze Proefplaatsing. Als het idee is dat de werkgever de inwerktijd cadeau krijgt, dan is het wel zo netjes als de arbeidsparticipant dan ook ingewerkt wordt in die tijd. Ik heb al eens een proefplaatsing gehad waarbij ik van de twee maanden zeker zes weken voor me uit heb zitten staren, omdat men ‘te druk’ was om mij verder in te werken dan ‘hier is de koffieautomaat en daar de kopieermachine’. Waarom krijgt een werkgever daar geen boete voor? Als ik me niet aan de voorwaarden van mijn uitkering hou, word ik gekort. Waarom kort u werkgevers dan niet op hun bonus als zij niet aan hun inspanningsverplichting voldoen?

Omdat er geen inspanningsverplichting is voor de werkgever. De wet is zo ingericht dat de werkgever de beste deal heeft als hij een arbeidsparticipant eerst twee maanden (of langer) gratis laat rondlopen (en die arbeidsparticipant zich 200% inzet in ruil voor ‘de kans op de baan’), vervolgens een kort contract biedt en de arbeidsparticipant daarna weer loost. Vaak wordt hier een heel nobel labeltje aan gegeven: ‘we wilden iemand de kans geven weer iets op het cv te zetten’ of ‘we willen iemand de beste kansen geven bij een volgende baan’. Het probleem: iedereen wil die springplank wel zijn (want goedkope medewerker en karmapunten van het UWV), maar die ‘volgende baan’, die is er vaak niet. En dat snap ik ook wel, want als je naar de korte termijn kijkt, is 8 maanden bijna niets betalen gewoon een veel betere deal dan een jaarcontract, zeker als het gaat om iemand waar je in moet investeren.

De bejegening door het UWV is vernederend, belerend en kleinerend

Een tweede punt waar ik (en met mij vele andere uitkeringsgerechtigden) veelvuldig tegenaan loop: de bejegening door het UWV. Het begint al met de brieven die gestuurd worden: ‘Wij hebben voor u een afspraak gemaakt, dan en dan, met die persoon. U zorgt maar dat u er bent, anders korten wij u op uw uitkering. Heeft u een goede reden? Dat bepalen wij wel.’ En dat gaat ver, heel ver. Een vriendin van mij had een afspraak bij de kaakchirurg om 9 uur, UWV wilde haar diezelfde dag om 11 uur spreken. Vriendin belt netjes naar het UWV, want haar verstandskiezen zouden getrokken worden en dan praat het de eerste uren niet zo heel erg makkelijk. De reactie van het UWV: “kun je de kaakchirurg niet verzetten?”. Let wel, het ging hier om een periodiek gesprek, wat ‘gewoon’ eens in de zoveel tijd gevoerd moet worden. Niet om een levensveranderend gesprek waarna er als bij toverslag een passende baan met uitzicht op een vast contract zou zijn.

Die periodieke gesprekken moeten dus ‘eens in de zoveel tijd’ gevoerd worden. Maar hoe vaak dat is, dat mag de individuele ambtenaar bepalen. Ik heb jaren gehad dat ik drie keer per jaar daar zat (en ik zal straks uitleggen waarom die gesprekken voor mij de hel op aarde zijn), gewoon omdat de ambtenaar in kwestie ‘zo ontzettend betrokken en begaan met me was’. Tel hier nog een aantal onverwachte telefoontjes bij op (een kruisverhoor vermomd als ‘gezellig bijpraten’. Ja, echt heel gezellig, als een verdachte in een strafzaak bejegend worden. Sowieso is onverwacht bellen als je niet op goede voet staat heel fijn, en al helemaal voor iemand met autisme…). Allemaal uit ‘pure betrokkenheid’. Jaja. Net zoals bij het plaatsen van cookies en het traceren van de ip-adressen van alle mensen die inloggen op de site ‘steeds alle seinen op groen stonden’. Het is geen betrokkenheid, het is een vorm van wantrouwen.

Ik weet niet hoe ik het volgende precies moet omschrijven, maar ik denk dat ‘we doen alsof we het beste met je voor hebben maar alleen wij weten wat het beste is dus geef je nou maar over aan ons grote gelijk’ nog het beste omschrijft hoe de bejegening is. Ik kan me voorstellen dat er vroeger op deze manier missiewerk werd verricht in niet-Westerse landen, waar onze voorouders mensen gingen ‘redden’ van hun primitieve omstandigheden en vooral van hun ‘heidense overtuigingen’. Of hoe er werd gedacht over de tot slaaf gemaakten, alsof die minder waren omdat ze er anders uitzagen. Het is een beetje dat gevoel: veel medewerkers hebben de neiging om zich boven mij te stellen. Ik denk dat ik dit het beste kan illustreren aan de hand van enkele voorbeelden. Ik heb een paar keer ziektevervanging gedaan bij een bepaalde organisatie. Omdat degene die ik verving weer beter was, werd mijn contract niet verlengd. De reactie van het UWV: ‘als je echt waardevol was geweest, hadden ze wel een plekje voor je gevonden’ (denk hier zelf even het poeslieve mean girls-toontje bij). In datzelfde gesprek werd er flink op aangedrongen dat ik zou ‘aanvaarden’ dat ik door mijn status als arbeidsparticipant gewoon geen aantrekkelijke medewerker was voor een werkgever, en dat mijn korte contracten (ziektevervanging, een keer ergens een jaar gewerkt waar ik niet bleek te passen en een keer een contract dat nota bene op hun ‘advies’ was beëindigd) toch wel aangaven dat er echt iets mis was met mij, en dat het allemaal aan mij lag. Toen ik in het volgende gesprek daarop terugkwam, zaten de twee medewerkers (beiden waren er de vorige keer ook bij geweest) glashard te ontkennen dat ze dat hadden gezegd. ‘Dat kan ik me niet herinneren. Kun jij je dat herinneren? Nee. Nee, dat kunnen wij ons niet herinneren!’. Toen ik ervan maakte ‘of woorden van gelijke strekking’, begonnen ze te juichen en applaudisseren, en ‘Goedzo! Goedzo!’ te roepen, op de toon die je tegen een peuter aanslaat die de eerste stapjes zet. Het ging hen erom dat ik ze gelijk gaf, en vooral dat ik mijn ongelijk erkende. Dat ik aanvaarde dat het UWV het beter wist.

In datzelfde gesprek werd gevraagd hoe ik de toekomst zag. Ik had op dat moment zelf, al netwerkend en solliciterend, een baan weten te regelen. Denkt u dat ik felicitaties kreeg van de medewerkers? Dan heeft u dat verkeerd. Ik kreeg een preek ‘dat dat niet zomaar ging’ en ‘hoezo dacht ik even een baan te kunnen regelen die zij niet van te voren goedgekeurd hadden??’. Stel je toch eens voor: ik had zonder inmenging van het UWV helemaal zelf een baan geregeld, de brutaliteit! Het was een keurige Participatiebaan bij de overheid, geen schimmig contractje bij een vage beunhaas. Vervolgens heeft degene die vanuit het UWV de handtekening moest zetten er zo lang mogelijk over gedaan om deze baan goed te keuren (er ging een Proefplaatsing aan vooraf), zodat ik zo laat als maar mogelijk was toestemming kreeg om die baan te gaan doen. Ook dat is een vorm van machtsmisbruik.

Voor de duidelijkheid: ik begrijp dat ik, aangezien ik een uitkering krijg, verantwoording af moet leggen over wat ik met mijn tijd doe en waarom ik niet zelfstandig het minimumloon bij elkaar kan verdienen. Daar heb ik geen bezwaar tegen. Waar ik wel een bezwaar tegen heb, is de manier waarop dat op dit moment vaak gaat. Je zou denken dat UWV en ik hetzelfde doel voor ogen hebben: dat ik uiteindelijk zelfstandig mijn inkomen (wat ik nu van via UWV krijg) kan verdienen door middel van een baan. In plaats daarvan lijken de medewerkers ervan overtuigd dat ze mij de grond in moeten boren, dat ik het stof op hun schoenen nog niet waard ben en dat zij en alleen zij kunnen weten ‘wat het beste voor mij is’. Ik kan me niet voorstellen dat in de instructies van het ministerie aan het UWV staat ‘zorg dat iedereen die bij jullie de deur uit loopt zich zo beroerd voelt dat diegene het liefste suïcide pleegt, want dan zijn we van die kostenpost af’. Toch is dat hoe veel mensen zich voelen na contact met het UWV. Sterker nog: het team waar ik ambulante hulpverlening van krijg heeft inmiddels liever met de gemeente te maken voor een bijstandsuitkering dan met het UWV. Ik kan daarnaast meerdere zorgmanagers aanwijzen bij wie het stoom uit de oren kwam na contact met het UWV, en zelfs de rustigste medewerkers, die dealen met de meest agressieve en psychotische cliënten, zijn inmiddels in staat om de medewerkers van het UWV iets aan te doen. Er gaat dus iets gigantisch mis in de bejegening, en ik zou het zeer waarderen als daar iets in zou kunnen veranderen.

Vrijwilligerswerk is lang niet altijd een ‘goede opstap naar betaald werk’

Ik heb in mijn leven heel wat vrijwilligerswerk gedaan. Van crechedienst in de kerk (de kindjes van 0-4, die te jong zijn voor de Kindernevendienst, opvangen en gedurende de dienst verzorgen) tot aan gastvrouw bij evenementen en van commissies tot aan lesgeven. Vrij divers dus. Ik heb daardoor best een mooi CV. Het probleem: dat vrijwilligerswerk leidt, in tegenstelling tot wat iemand ooit achter een bureau bedacht heeft, lang niet altijd tot betaald werk.

Ten eerste omdat sommige functies gewoon zijn ingericht als vrijwilligersfuncties. Dat zijn functies waarbij men überhaupt niet de bedoeling heeft om er een betaalde functie van te maken, niet nu en niet in de toekomst. De kerk en de scouting draaien bijvoorbeeld op dit soort functies, en veel kleine goede doelen/stichtingen ook. Natuurlijk zou het mooi zijn als die functies ook betaald werk zouden opleveren, maar in praktijk werkt dat voor veel arbeidsparticipanten toch een beetje anders dan voor ‘normale’ mensen.

Ten tweede omdat er vaak een beetje wordt neergekeken op vrijwilligerswerk dat ‘wij’ doen, zowel door werkgevers als door het UWV. Waar de hoeveelheid werkervaring die ik op mijn CV heb bij een gewone kandidaat wat zou zeggen over diens kwaliteiten, mogelijkheden en doorzettingsvermogen, vraagt men zich bij mij af of ik wel verantwoordelijkheid kan dragen, over sociale vaardigheden beschik en of ik mijn werk wel kan plannen (hallo, mijn blog schrijft zichzelf niet). Kunnen ze wel op me rekenen, met mijn achtergrond? Kan ik wel samenwerken? En dat blogje, ja dat is een leuke ‘hobby’, maar niet iets waaruit blijkt dat ik dingen kan opzetten, kan bedenken, kan creëren of over doorzettingsvermogen beschik. Want ja, bij dat vrijwilligerswerk, daar zit je waarschijnlijk de hele dag op een stoel voor je uit te staren, een beetje te kletsen en thee te leuten, want het bestaat niet dat jij daadwerkelijk iets kan. Ik heb voor de commissies met vertrouwelijke gegevens om moeten gaan (overigens ook voor mijn studie), draag regelmatig in mijn eentje de verantwoordelijkheid voor zeer kwetsbare leerlingen (onder andere met epilepsie), overleg iedere werkdag met de betaalde krachten, maar ik beschik uiteraard niet over de vaardigheden om zelf ook betaald werk te doen, want ik heb een uitkering. En tegelijkertijd is men boos dat dat vrijwilligerswerk niet leidt tot betaald werk. Dat is krom.

En ten derde omdat we vaak van jobcoaches en trajectbegeleiders het advies krijgen om al het vrijwilligerswerk wat met onze ‘achtergrond’ te maken heeft van ons CV te schrappen. Nieuwsflash: dan blijft er inderdaad bijna geen CV meer over, en niet alleen bij mij. Veel vrijwilligerswerk begint namelijk met iets binnen de organisatie waar we zorg van krijgen of bij een patiëntenvereniging/belangenorganisatie, en het zou ‘niet handig’ zijn om dat op ons CV te vermelden, omdat we daarmee nog verder op achterstand zouden komen bij het solliciteren. Dus ik moet kiezen: of 10-0 achterstand omdat ik van mijn CV een gatenkaas moet maken, of 10-0 achterstand omdat een werkgever bij mijn CV alleen maar ‘probleemgeval, GGZ-patiënt, vooroordeel vooroordeel vooroordeel’ kan denken. Vertel, wat zou u kiezen?

Solliciteren gaat vaak niet, want veel Participatiebanen worden niet openbaar gezet

Dit is iets wat maar weinig mensen weten: als we zo dapper zijn om te gaan solliciteren, gaan er een aantal dingen… nogal anders dan in het reguliere sollicitatieproces.

Ten eerste: lang niet alle Participatiebanen staan openbaar. Een deel (let op: een deel) staat op onbeperktaandeslag.nl, maar veel vaker is het zo dat een functieprofiel wordt rondgestuurd naar alle jobcoaches, die dan kandidaten kunnen aandragen. Dat is een leuke techniek als het om headhunten gaat (want die mensen hebben doorgaans al een goedbetaalde baan), maar niet als je een arbeidsparticipant bent. Als je namelijk geen jobcoach hebt, gaan al die banen aan je neus voorbij (wat uiteraard weer jouw schuld is, had je maar een jobcoach moeten hebben, en die krijg je maar 3 maanden want dan is het geld op, dus daarna is het jouw schuld dat jij niet in die tijd een baan hebt gevonden). Daarnaast is het ook nog zo dat sommige jobcoaches hoger in de rangorde staan dan anderen, waardoor het dus afhankelijk van je jobcoach is of en wanneer die vacature in de mailbox van de jobcoach komt. Het argument hiervoor is vaak dat de jobcoach beter in staat zou zijn om de juiste kandidaat te matchen met het juiste functieprofiel (want wij hebben, aldus werkgevers en UWV, geen zelfinzicht en zelfreflectie). Feit is dat het voor de werkgever makkelijker is om op deze manier stiekem toch te discrimineren: ‘goh we hebben wel ruimte voor een rolstoeler maar een dove willen we liever niet’ of om van te voren afspraken te maken over de loonwaarde: ‘ja we willen wel iemand maar die mag maximaal 40% van het minimumloon kosten, want meer hebben we niet begroot’ (lees: ervoor over).

En ten tweede: veel werkgevers, ook overheidsonderdelen, willen niet met je in gesprek zonder dat er een jobcoach naast je zit. Of ze willen eerst in gesprek met je jobcoach, en het gesprek daarna pas met jou en de jobcoach ernaast. Ik heb een keer zo’n gesprek gehad. Er werd, in het gesprek dat meer dan een uur duurde, maar 1 vraag gesteld over werkzaamheden. De rest van het gesprek ging over ‘alles waar zij tegenaan konden lopen als ik hun collega zou worden’. Het voelde voor mij alsof ze a) bang voor me waren en b) munitie aan het verzamelen waren voor de loonwaardebepaling, zodat die maar niet te hoog uit zou vallen. Ze hadden ook gewoon kunnen zeggen dat ze me alleen zouden aannemen vanwege de zakjes geld die ze daarvoor krijgen, dat was minder pijnlijk geweest.

Mijn oplossingen

Uiteraard heb ik ook een paar oplossingen bedacht. Ik begrijp dat u er een paar moet doorgeven aan uw opvolger (of moet wachten tot u weer missionair bent), maar er zijn een aantal oplossingen die u volgens mij deze week al in gang kan zetten.

  1. Maak het lonend om een arbeidsparticipant in dienst te houden. Aangezien de werkgevers dol zijn op bonussen: geef een bonus bij een vast contract. Of betaal alle cursussen en opleidingen voor ons als we een vast contract krijgen (zodat de bijscholing niet op kosten van de werkgever is).
  2. Beloon die ‘investering in onszelf’ die we met iedere Proefplaatsing doen. Ik denk bijvoorbeeld aan een kortere Proefplaatsing als iemand al enige werkervaring heeft (bijvoorbeeld maximaal een maand als iemand meer dan een jaar werkervaring heeft) of een onkostenvergoeding voor de duur van de Proefplaatsing. Dit zodat we de extra kosten die komen kijken bij werken (reiskosten, representatief & verzorgd uiterlijk, lunch mee, niet meer alle supermarkten af kunnen gaan voor de goedkoopste producten en de beste aanbiedingen…) kunnen opvangen. Geef ons bijvoorbeeld voor de duur van de Proefplaatsing 75% van het minimumloon, en niet 70%. Voor de overheid is dat een dubbeltje meer, voor ons scheelt het een slok op een borrel.
  3. Stel eisen aan het inzetten van de Proefplaatsing. Is het doel van de Proefplaatsing echt niet op een andere manier te bereiken (bijvoorbeeld in de proeftijd)? Is het doel misschien al eerder behaald? En zo ja, waarom wil deze werkgever dat nog een keer, op kosten van de overheid, bewezen zien?
  4. Als de werkgever iets kan doen om de loonwaarde van de medewerker te vergroten, dan is de werkgever verplicht om dit te doen. Nu kan een werkgever er nog voor kiezen om een medewerker een lager loon te betalen, in plaats van een aanpassing op de werkvloer te doen. Dat moet in mijn optiek anders, want in feite mag de werkgever er nu voor kiezen om de medewerker te benadelen.
  5. Spreek het UWV aan op hun bejegening naar de uitkeringsgerechtigden toe. Geef ons eens het voordeel van de twijfel. Doe eens oprecht aardig. Zie ons als mensen. Behandel ons zoals je zelf behandeld wil worden. Dat soort dingen. Volgens mij hoeft u daar niet missionair voor te zijn.
  6. Zet alle vacatures voor arbeidsparticipanten openbaar. Zelf kunnen solliciteren is erg belangrijk in het proces naar een volwaardige en zelfstandige medewerker zijn. Ja, het is meer werk dan een mailtje rondsturen en wat handjeklap. Maar dat zijn we waard.
  7. Doe iets aan die vooroordelen, zowel bij werkgevers als bij UWV en overheid. Hoezo is mijn vrijwilligerswerk minder waardevol dan dat van iemand zonder uitkering? Waarom kan een werkgever alleen met mij in gesprek als er een ‘normaal’ of ‘valide’ persoon naast mij zit? Waarom mag er tegen mij gesproken worden alsof ik een peuter met een driftbui ben? Waarom kan ik niet als gelijkwaardig mens gezien worden?
  8. En tot slot: laat u niet wijsmaken dat dit ‘incidenten’ zijn. Dat zijn het niet. Het. Is. Geen. Incident. Dit is de realiteit. #geenincident

Ik ben uiteraard van harte bereid om deze brief mondeling toe te lichten of naar aanleiding van deze brief met u in gesprek te gaan.

Hoogachtend,

Nienke Posthuma

12 gedachtes over “Open brief aan Carola Schouten, (demissionair) minister voor Participatie

  1. Naomi zegt:
    Naomi's avatar

    Heel erg duidelijk op een rij gezet. En mooi dat je ook al oplossingen noemt, waarbij inderdaad sommige oplossingen vandaag nog in gang gezet kunnen worden.
    Stiekem hoop ik natuurlijk dat je in gesprek mag, maar of dat zo is, durf ik te betwijfelen.

    Geliked door 1 persoon

  2. Yke zegt:
    Yke's avatar

    Wat heb je dat goed verwoord ! Het wordt tijd dat dit eens gezegd wordt. Jij wordt enorm onderschat en door sommigen ook als “mindere” behandeld. Je hebt zoveel in huis en zoveel te bieden. Voor mij ben je in alle opzichten als een betaalde collega. Wat gun ik jou een fijn contract!

    Like

Geef een reactie op Yke Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.