Boeken die ik als kind graag las

Vandaag is het tijd voor een trip down memory lane, en neem ik jullie mee in de boeken die ik graag las als kind. Gewoon, voor de gezelligheid!

Ik focus vandaag op de boeken die ik las/voorgelezen kreeg toen ik pak hem beet op de basisschool zat. In een latere blogpost zullen de boeken uit mijn tienertijd aan bod komen.

Dick Bruna. Uiteraard heb ik heel veel Dick Bruna voorgelezen gekregen. Bij een paar boekjes hadden mijn ouders er zelfs een hele show van gemaakt, en nog steeds kunnen we (mijn ouders, broer en ik) hele stukken van Dick Bruna reproduceren.

Wiele Wiele Stap van Miep Diekmann. Mijn ouders hebben dit niet alleen aan mij voorgelezen, maar ook hier hun eigen luisterversie van gemaakt voor mij. Ze hebben dit hele boekje voorgelezen op een bandje, en als zij mij even niet konden voorlezen, zetten ze in plaats daarvan dit bandje aan. Nee, dat was niet liefdeloos, want als baby/dreumes/peuter was er maar 1 manier om mij rustig te krijgen: met verhaaltjes. En mijn ouders zijn mensen, die ook gewoon moesten koken en de was doen. Dus dan konden ze me niet voorlezen. Daarom hadden ze dus die bandjes.

Kleine Beer van Martin Waddell. Dit is een serie prentenboeken waarbij Kleine Beer allerlei dingen meemaakt. Zo wil hij bijvoorbeeld niet gaan slapen, maakt hij een wandeling in het besneeuwde bos en heeft hij een drukke dag. Zeer aan te raden voor peuters en (jonge) kleuters!

Zandtaartjes van Carry Slee. Iris en Michiel, twee kleuters, vermaken zich een hele zomer lang met allerlei dingen in en om huis: ze gaan een keer naar het strand, ze gaan bij Opa Vink langs, hebben sportdag, gaan op schoolreisje en bakken pannenkoeken. Sowieso hadden we flink wat boekjes over Iris en Michiel. Een aantal van deze boekjes zijn later gebundeld en/of vallen onder de serie ‘Lekker Weertje Koekepeertje’, en ze zijn echt gezellig om (voor) te lezen

Wouter en Mieke-serie van Jacques Vriens. Vriens bespreekt in deze boekjes de christelijke feestdagen, met respect voor de tradities en de verhalen uit de Bijbel, maar ook met aandacht voor de niet-christelijke aspecten van deze feestdagen (eieren zoeken met Pasen, bijvoorbeeld). Er is ook een Sinterklaas-versie van deze serie, die hadden we ook. In de gemoderniseerde versie zitten geen zwarte pieten meer, maar de essentie van het verhaal (Sinterklaas komt, met intocht, schoen zetten, Sint op school en Pakjesavond) is behouden.

Pluk van de Petteflat van Annie M. G. Schmit. Pluk zoekt een huisje. Van Meneer Pen hoort hij dat het torentje van de Petteflat leeg staat. Pluk trekt erin, en wordt vrienden met Dollie de Duif, Zaza de Kakkerlak en de familie Stamper. Maar niet iedereen is blij met Pluk als buurman. Zo vindt Mevrouw Helderder hem veel te slordig en te vies, en heeft hij volgens haar een slechte invloed op haar dochtertje Aagje. Gelukkig heeft Pluk genoeg vrienden, zowel mensen als dieren, die hem helpen. Dit boek is me niet alleen voorgelezen, maar wij hadden ook het hoorspel (ja, echt een ouderwets hoorspel) op cd’s/cassettebandjes (cassettes waren wat goedkoper en wat beter bestand tegen kinderlijke onhandigheid dan cd’s, waar je toen nog heel voorzichtig mee moest zijn).

De olijke tweeling van Arja Peeters. Dit is een hele oude serie die eens in de zoveel tijd opnieuw leven in geblazen wordt, al dan niet met wat nieuwe verhalen. De tweeling Ellis en Thelma Bongers maken in ieder deel iets anders mee. Vaak klein (op vakantie gaan, een familiefeest, rolschaatsen krijgen, een gemene tante die langskomt) en soms groot (zelf ziek worden, een pyromaan pakken, een gestolen schilderij terugvinden, grote zussen worden). Wel is er altijd veel aandacht voor huiselijkheid in deze boeken, en helpt de tweeling (meestal met frisse tegenzin) ook mee in het huishouden. Er is veel ruimte voor ‘gewoon doen’, en dat maakt het een hele fijne serie voor kinderen die behoefte hebben aan een normaal leven.

Mathilda van Roald Dahl. Mathilda is een superslim meisje, maar haar ouders zien het nut er niet van in dat een meisje slim is. Haar juf op school, Miss Honey, ziet hoe slim Mathilda is, en wil haar in een hogere klas zetten. Maar daar wil de directrice van de school, De Bulstronk, niets van weten. Op een gegeven moment leert Mathilda om alle opgekropte energie te gebruiken voor iets goeds, namelijk door alle gemene volwassenen een lesje te leren!

De Pitty-serie van Enid Blyton. Dit is echt oud, maar als je goed zoekt bij de kringloopwinkel of in die bibliotheek kun je deze boekjes of de omnibus nog vinden. Pitty is een meisje dat naar een Engelse kostschool gaat en daar een aantal (relatief brave) avonturen meemaakt. Dit speelt in de tijd dat vaste telefoons nog een zeldzaamheid waren en de meisjes nog per brief met hun ouders communiceerden. Ze houden nachtfeestjes, zwemmen in het zwembad en spelen tennis en hockey. Ze houden de leraressen voor de gek en hebben kleine ruzies.

Sjakie en de Chocoladefabriek van Roald Dahl. Sjakie komt uit een arm gezin, maar op een dag vindt hij geld op straat. Hij koopt er twee repen chocola voor, en vindt een gouden toegangskaart. Met die toegangskaart mag hij naar de fabriek van Willy Wonka, waar ze het allerlekkerste snoep en de allerbeste chocola ter wereld maken. Sjakie is niet het enige kind dat naar de fabriek mag. De andere kinderen zijn allemaal… bijzonder. En ze gedragen zich niet zo goed. Maar daar weten de medewerkers van de fabriek wel raad mee!

De Babysittersclub van Ann. M. Martin. Dit is een boekenserie waar je bij bijna ieder deel in kunt stappen, want de basisinformatie over de club en de meiden wordt in ieder boekje wel een keer verteld. Deze serie wordt af en toe opnieuw uitgegeven, wat begrijpelijk is, want de thema’s zijn redelijk tijdloos en het eindigt (bijna) altijd goed. De Babysittersclub is een groepje meiden dat drie keer per week bij elkaar komt op vaste tijdstippen. Ouders die een oppas nodig hebben kunnen tijdens die tijden bellen, waarna ze vrijwel zeker een oppas krijgen. In ieder deel volg je een ander meisje uit de groep, en omdat het zulke verschillende meiden zijn, is er altijd wel een meisje dat je aanspreekt. De boekjes zijn niet dik, dus je kunt er makkelijk een tussendoor lezen. Ze doen het trouwens ook heel goed op je nachtkastje 😉

Koning van Katoren van Jan Terlouw. Dit is een bijna sprookjesachtig verhaal. Stach wordt geboren in de nacht dat de oude koning van het land Katoren sterft. Op zijn 17e vraagt hij aan de ministers van het land wat iemand moet doen om koning van Katoren te worden. Na veel vergaderingen besluiten de ministers om hem zeven opdrachten te geven. Stach moet onder andere een draak verslaan en de tovenaar Pantaar laten verdwijnen. Zal het Stach lukken om Koning van Katoren te worden?

Bonje in het Bonshotel van Jacques Vriens. Dit was een van de boeken die me naar het detective-genre leidden! Ties woont in het hotel van zijn ouders. Ze hebben niet veel tijd voor hem, maar dat wordt ruimschoots goed gemaakt door de vrienden die Ties in het hotel heeft. Maar dan gebeuren er rare dingen en verdwijnen er spullen. Wie zit daarachter?

Harry Potter van J. K. Rowling. Op zijn 11e verjaardag hoort Harry dat hij een tovenaar is en dat hij naar Zweinstein’s Hogeschool voor Hekserij en Hokus Pokus mag. Daar leert hij toveren, maakt hij kennis met alle bijzondere dingen uit de tovenaarswereld en hij doet alles wat er in zijn macht ligt om te voorkomen dat Voldemort (de Duistere Tovenaar die Harry’s ouders heeft vermoord) niet wint. De eerste delen van Harry Potter kwamen uit toen ik op de basisschool zat, vandaar dat deze serie waarschijnlijk nog wel een keer voorbij zal komen.

Baantjer. Ja, ik las op de basisschool al Baantjer. Met toestemming van mijn ouders, zeg ik er even bij. Sterker nog: ik mocht op mijn bieb-pasje geen Baantjer-boeken lenen, dus ik kreeg het pasje van mijn moeder mee, zodat ik toch een Baantjer-boek kon lezen. In ieder boek zitten een aantal vaste elementen (lijk, onderzoek, bezoekje aan cafe Lowietje, Buitendam doet moeilijk, onderzoek loopt vast, ingeving, ontknoping, uitleg van De Cock bij hem thuis). Dat is ook wat de lezers willen, en dat krijgen ze dus ook. De boeken zijn daarom heerlijk voorspelbaar qua patroon, en lenen zich dus niet alleen goed om te lezen als je weinig concentratie hebt, maar zijn ook erg fijn als luisterboek.

Agatha Christie. Jep, ook Agatha Christie las ik al op de basisschool. En ook hier: met toestemming van mijn ouders. Mijn eerste Agatha Christie was een bundeltje met korte verhalen over Poirot, maar langzaam maar zeker werd ik meer fan van Miss Marple dan van Poirot. Miss Marple deed me, met haar handwerkjes en nuchtere doch scherpe geest, een beetje aan mijn oma denken. Ook vond ik het leuk dat de Miss Marple-verhalen vaak een wat meer huishoudelijke/cozy/alledaagse setting hadden dan de verhalen van Poirot. Tommy en Tuppence heb ik nooit leuk gevonden. Vraag me niet waarom.

8 gedachtes over “Boeken die ik als kind graag las

  1. Irene zegt:
    Irene's avatar

    Harry Potter lezen was op de middelbare school mijn studie-ontwijkend gedrag tijdens de examenperiodes :p

    De Olijke Tweeling, Matilda, Sjakie en Pluk heb ik als kind ook veel en graag gelezen.

    Like

Geef een reactie op rinapka Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.