De beheersing van het Nederlands (of het gebrek daaraan) was onlangs weer eens in het nieuws. Dat was niet geheel toevallig op dezelfde dag dat de landelijke eindexamens startten (waarbij ik overigens ook even wil noemen dat alle examenkandidaten op het VSO drie dagen daarvoor al begonnen met hun eindexamens, en zowel een mondeling als een schriftelijk examen moeten afleggen voor AL hun examenvakken, ja, ook de beta-vakken). Maar goed, die cijfers over de beheersing van onze taal zijn weer eens dramatisch: kinderen en jongeren spreken nog slechter Nederlands dan voorheen, en de Onderwijsinspectie kwam met een advies: als je geen voldoende hebt voor Nederlands, mag je niet aan je vervolgopleiding beginnen.
Hier kwam een storm van kritiek op, en een van de kritiekpunten was dat het examen Nederlands (vooral het centraal schriftelijk eindexamen) vrij weinig te maken heeft met Nederlands. Nu heb ik zelf Nederlands gestudeerd, en ik moet zeggen dat ik het wel met dit kritiekpunt eens ben: ik heb in de bovenbouw van de middelbare best wat uren Nederlands gehad, maar daarin ging het toch minstens 75% van de tijd over begrijpend lezen en debatten voeren (en daarvoor bronnen verzamelen). Ik heb een paar lessen klassieke letterkunde gehad (vooral om ervoor te zorgen dat iedereen wat teksten van voor 1880 voor de neus had gehad), een les waarin de leeslijst werd besproken (ja, dat was echt een papieren lijst) en verder dus heel, heel, heel veel begrijpend lezen en wat debatteren en een paar betoogjes schrijven.
Tijdens mij studie kreeg ik zo veel meer, en de docenten waren enthousiast! Ik had in de bovenbouw ook wel een paar enthousiaste docenten gehad, maar als je het halve jaar in examenopstelling teksten zit te verklaren, wordt het niet gezelliger in de klas. Dat ligt niet aan de docenten, maar aan het feit dat ‘tekstverklaren voor eindexamens’ zo hemeltergend saai is. In de onderbouw had ik zelfs een docent die neerkeek op boeken die ‘zijn collega’s’ op de lijst hadden gezet, en leerlingen die zo’n door hem afgekeurd boek hadden gekozen kregen automatisch een lager cijfer, ongeacht de kwaliteit van hun boekverslag… Nou ja, laten we het erop houden dat ik snap waarom middelbare scholieren niet zo enthousiast worden van het vak Nederlands.
En toen dacht ik: stel dat ik docent Nederlands zou zijn, en ik zou zelf het curriculum mogen bepalen (met als basiseis dat iedereen die van de middelbare school komt goed genoeg kan lezen om een overheidsbrief te begrijpen, een nieuwsbericht kan lezen en een sollicitatie of online bericht kan schrijven zonder gigantische taalfouten), wat zou ik dan gaan doceren?
In de onderbouw
Voor de onderbouw wil ik drie lesuren per week, en voor elke vakantie wil ik een blokuur op vrijdagmiddag extra.
In het eerste lesuur van de week komen spelling en grammatica aan bod. Uiteraard bespreken we de basis, maar ik ga ook uitleggen waarom het van belang is om goed Nederlands te spreken en te schrijven. Daarnaast krijgen leerlingen iedere week een taalgrap of woordspeling te zien, en moeten ze als onderdeel van hun huiswerk zoeken naar taalfouten op tv en op sociale media. Die fouten moeten ze niet alleen opzoeken, maar ook verbeteren, en uitleggen waarom het een fout is en het ander goed. Dit huiswerk is niet voor de eerstvolgende les, maar voor de eerste les in de week erop.
In het tweede lesuur van de week gaan we het hebben over taal en communicatie. Hoe gebruik je taal, wat kun je met taal doen? Hierbij komt het schrijven van teksten aan bod (zowel fictie als non-fictie), spreken, interviews, en alle vormen van tekst die niet onder de letterkunde vallen. Als onderdeel van hun huiswerk moeten de leerlingen iedere week een voorbeeld vinden van een tekst, spreker of interview wat ze heel goed vinden of juist heel slecht, met een uitleg waarom ze dat vinden (uiteraard onderbouwd met de behandelde stof uit de lessen). Het huiswerk van deze les is voor de tweede les in de week erop.
In het derde lesuur van de week gaat het over boeken, toneelstukken, poëzie, oftewel: alles wat onder de letterkunde valt. Het eerste deel van het lesuur bespreken we verschillende soorten teksten en de context waarin die tekst gezien moet worden. Het tweede deel van het lesuur mogen de leerlingen lezen in een boek naar keuze. Als ze lezen lastig vinden, mogen ze een luisterboek luisteren (al dan niet terwijl ze de tekst meelezen in het papieren boek). Dit mag een boek voor hun lijst zijn, maar ook een boek wat niet op de lijst staat. Aan het begin van iedere maand deel ik kopietjes van het eerste hoofdstuk van een boek uit, maar dan zonder de titel, de cover en de achterflap. Leerlingen moeten dan in de les dat eerste hoofdstuk lezen, en als ze verder willen lezen, kunnen ze het boek lenen bij de bibliotheek of mediatheek. Om ervoor te zorgen dat niet 15 leerlingen om hetzelfde boek komen vragen, krijgen steeds maximaal 5 leerlingen hetzelfde eerste hoofdstuk.
In dat blokuur op de vrijdag voor de vakantie gaan we naar de bibliotheek (bij voorkeur een grote vestiging), en alle leerlingen krijgen de kans om een stapel boeken uit te zoeken. De bieb is namelijk gratis voor jongeren tot 18 jaar, en op deze manier wil ik ze kennis laten maken met de bibliotheek en alles wat die te bieden heeft: boeken, een gratis studieplek met WiFi (en verwarming), boeken, dvd’s, een plek om af te spreken om samen aan projecten te werken, strips en had ik de boeken al genoemd? Daarnaast gaan ze ook de vakantie in met een stapel(tje) boeken, waardoor ze hopelijk wat extra leesvoer hebben voor de vakantie. Bonus is dat de leerlingen een paar weken later weer terug moeten naar de bieb om de boeken terug te brengen en dat ze elkaar kunnen adviseren over boeken, wat vaak veel beter werkt dan als juffen dat doen 😉 Als leerlingen het moeilijk vinden om tips van elkaar aan te nemen of het echt heel erg lastig vinden om leuke boeken te vinden, kan ik ze koppelen aan een bovenbouwer.
In de bovenbouw
In de bovenbouw wil ik vier lesuren per week. Drie vaste uren en een optioneel uur. In dat optionele uur kunnen leerlingen langskomen met vragen of voor extra uitleg. Wie deze tijd niet nodig heeft, kan in dit uur werken aan de opdrachten voor Nederlands of een boek lezen voor de lijst. Ook met deze leerlingen wil ik de vrijdag voor iedere vakantie naar de bibliotheek.
In het eerste vaste lesuur in de week gooien we alle ‘moetjes’ voor het eindexamen: we oefenen met tekstverklaren, met samenvatten (een goede samenvatting leren maken is een vaardigheid die je in je latere leven nog veelvuldig van pas kan komen), debatteren, nou ja, al die dingen die altijd maanden tijd op lijken te slokken. Die doen we dus in het eerste lesuur van de week, de hele bovenbouw lang.
In het tweede lesuur van de week gaan we voorzichtig proeven aan wat de studie Nederlands inhoudt, en gaan we daar ook voorbeelden van bespreken: een tekst analyseren, een keer een wetenschappelijk essay over een boek lezen, recente ontwikkelingen in de letterkunde bespreken. Maar ook taalkunde en taalwetenschap: forensische linguïstiek (onder andere over plagiaat), syntaxis, hoe ontstaat een taal, hoe is een taal opgebouwd, dat soort dingen. Zodat leerlingen weten wat het vak Nederlands allemaal inhoudt, en dat dat meer is dan saaie teksten, stoffige boeken en grammatica.
In het derde lesuur in de week houden we ons weer volledig bezig met letterkunde, en ook in de bovenbouw reik ik ze iedere maand een hoofdstuk aan uit een boek dat ze voor de lijst mogen lezen. Kanttekening is deze keer dat het iedere keer een boek uit een andere periode is, en dat ik wel uitleg geef bij die periode, maar niet over het boek zelf. Ze mogen met de juiste context zelf het verhaal gaan ontdekken. Dat maakt hopelijk dat ze het boek (waar mogelijk wel dingen in staan waar we nu anders over denken) in de juiste context kunnen plaatsen. Ook zal ik bespreken waarom het van belang is om dit soort teksten te blijven lezen, wat de taak van literatuur is en hoe je om kunt gaan met het ongemakkelijke gevoel dat een tekst je kan geven.
Ook met de bovenbouwers ga ik op de vrijdagmiddag voor de vakantie naar de bibliotheek, en bij hen zal ik, naar mate ze zekerder weten wat ze als vervolgopleiding willen gaan doen, hen ook laten zien waar de boeken met informatie over dat onderwerp staan. Daarnaast kunnen ze zich opgeven om jongere leerlingen te helpen wegwijs te worden in de bieb en toffe boeken te helpen vinden. Doen ze dit het hele schooljaar, dan krijgen ze een half punt bovenop hun eindcijfer.
NB: ik heb zelf Nederlands gestudeerd, dus ja, ik weet wel een beetje wat je leert tijdens deze studie. En ja, ik sta voor de klas, en ja, dat is een middelbare school, maar aangezien de leerlingen waar ik mee werk allemaal een verstandelijke beperking hebben, is dat toch echt anders dan de gewone middelbare school.
Als jij docent Nederlands zou zijn, zou ik wel jouw leerling willen zijn;). Vooral dat uur waarin er gelezen wordt spreekt me uiteraard zeer aan. Wij lazen overigens nooit boeken tijdens de lessen Nederlands (helaas!).
LikeGeliked door 1 persoon
Bij ons waren het alleen stomme boeken. Van die boeken die de school heel goedkoop had kunnen inkopen. Docenten waren er niet enthousiast over, leerlingen ook niet, maar ja, ze waren er dus er moest en zou een serie lessen omheen komen…
LikeLike
Bij ons op school is het vak Nederlands gelukkig lang niet meer zo stoffig als jouw eigen ervaring van de middelbare school. In de bovenbouw hebben onze leerlingen leeskringen en in plaats van de leeslijst is er heel veel ruimte voor eigen keuze en nemen de docenten ook echt de tijd om gepassioneerd te vertellen over allerlei boeken. Er wordt veelal in thema gelezen, maar binnen dat thema is iedereen erg flexibel. Elke docent heeft daarin ook zijn eigen manier van inkleuring geven aan de lessen.
In de onderbouw mogen onze leerlingen zelf kiezen wat ze lezen. Ik ga geregeld de klas in met een stapel boeken en er wordt veel voorgelezen. Sowieso begint elke Nederlandse en Engelse les hier met 10 minuten zelfstandig lezen. Iedereen heeft dus altijd een boek bij zich.
Het is heel fijn dat we een mediatheek hebben hier op school, maar ergens is het te belachelijk voor woorden dat dit bijna als een luxe wordt ervaren.
Mijn ervaringen met het vak Nederlands van vroeger waren gelukkig ook minder stoffig. Mijn middelbare school had het vak letterkunde naast het vak Nederlands, waardoor er in beide vakken veel ruimte ontstond voor alles wat een taal nog meer te bieden had. Meneer van Dijk was stokoud, maar zal altijd een inspiratie blijven. Onder andere vanwege de creatieve vrijheid die hij ons gaf.
LikeGeliked door 1 persoon
Zoals je in de reacties kunt zien ben ik niet de enige met die ‘stoffige’ ervaringen. Bij mij op school waren er docenten die letterlijk zeiden dat ze het boek dat we allemaal verplicht tegelijk moesten lezen (vaak goedkoop ingekocht) niets aan vonden, of een hele auteur afschreven. En ik zou sowieso wel wat meer kanten van taalkunde in het onderwijsprogramma willen zien, want dat helpt ook bij het doorzien van sluikreclame en deep fake, of bijvoorbeeld hoe je effectief met (bijvoorbeeld) 112 kunt bellen.
Ik zou iedere jongere een insteek gunnen zoals bij jou op school, maar ik weet dat dat op veel scholen niet het geval is. Dat vind ik jammer.
LikeLike
Mijn lessen Nederlands liggen ver achter me, ik kan me ook niet herinneren dat ik geleerd heb voor het vak. Ik las wel heel veel boeken van de lijst en toen er tijdens mijn onderling gevraagd werd waarom ik er zoveel las heb ik geantwoord dat ik op zoek was naar een goede. Ik moest ff ophoepelen en kreeg een 9. Lang leve de mavo, wat ik me herinner van de lessen is dat ik er niet zoveel te zoeken had omdat het niveau heel laag was. Als in klasgenoten die boeken moest lezen maar amper wisten hoe je bibliotheek schreef. De bieb zat in hetzelfde pand als mijn school overigens, we zijn er nooit geweest.
LikeGeliked door 1 persoon
Dan zou ik zeggen dat je docenten jullie flink in de steek hebben gelaten.
LikeLike
Ik wil wel les bij je komen nemen 🙂
LikeLike
Gezellig! @Naomi, je hebt een klasgenootje!
LikeGeliked door 1 persoon