Oké, dit klinkt misschien als een beetje hoogdravende titel, maar het klopt wel. Ik heb in mijn leven heel veel gelezen, en ik speelde al een tijdje met het idee om eens een blogpost of een blogserie te wijden aan welke boeken ik allemaal gelezen heb en wat deze boeken voor me deden/doen en wat ze voor me betekenden/betekenen. Daarom wordt deze ZomerLezen ook een beetje anders dan de andere afleveringen. Deze keer bespreek ik veel meer boeken, sommige lang, andere kort, en dat doe ik een beetje per leeftijdscategorie, maar ook niet helemaal, want ik las en lees regelmatig boeken die niet bij mijn kalenderleeftijd passen. Vandaag dus een heel persoonlijke ZomerLezen, en ik hoop dat jullie het leuk vinden om te lezen.

Van baby tot kleuter
Ken je die momenten waarop ouders muziek aanzetten voor hun baby’tje, en dat baby’tje dan rustig wordt? Nou, dat had ik dus met verhaaltjes. Mijn ouders konden niet genoeg boekjes aanslepen, want het liefste werd ik de hele dag voorgelezen. Maar omdat dat niet altijd kon, besloten mijn ouders om zelf luisterboekjes te maken: ze spraken zelf cassettebandjes in, en lazen dan boekjes voor. Wiele wiele stap van Miep Diekmann is een van de boekjes die ik me nog herinner. Ook ben ik eindeloos voorgelezen, onder andere uit Daan Douwe van Dick Bruna. Mijn ouders hadden hier een hele show bij, waarbij ik, als de boot werd opgetild door de golven, zelf ook opgetild werd. Nog steeds kan ons hele gezin het boekje Daan Douwe (bijna) woord voor woord opdreunen. Later haalde mijn moeder regelmatig Sesamstraat-luisterboeken uit de bibliotheek, dat waren bandjes met een groot boek erbij, van Lekturama. Daarnaast lazen ze ook veel voor, onder andere uit ‘Kun je niet slapen, Kleine Beer?’ van Martin Waddell. Ik had (en heb) namelijk een vrij fors slaapprobleem. Verder uiteraard ook de klassiekers: Rupsje Nooitgenoeg van Eric Carle, Jip en Janneke en Pluk van de Petteflet van Annie M. G. Schmit, dat rijtje. Je snapt: er waren veel boekjes bij ons in huis.
Op de basisschool
Uiteraard gingen mijn ouders door met voorlezen, dit hebben ze tot ongeveer het einde van de basisschool volgehouden. Het resultaat is dat zowel mijn broer als ik enorme lezers zijn, dus mocht je je afvragen ‘hoe krijg ik mijn kinderen aan het lezen?’: voorlezen, en blijven voorlezen. Ook de luisterboeken bleven, nu in de vorm van sprookjes en het hoorspel van Pluk van de Petteflet. Gezien hoe dol ik was op verhaaltjes, hadden mijn ouders verwacht dat ik zou kunnen lezen voor ik naar school ging. Dat was niet het geval. Pas in groep drie begon ik, heel moeizaam, zelf te lezen. Voor mijn ouders was dat het signaal dat er iets mis was. Voor de school waar ik toen op zat was dat het signaal dat ik dom was. Mijn ouders lieten me onderzoeken, en er kwam uit dat ik dyslectisch ben. Met intensieve remedial teaching (en een andere school) kwam het grotendeels goed, al maak ik nog steeds bepaalde dyslectische fouten eerder als ik moe ben en moet ik het lezen goed onderhouden, anders hollen mijn vaardigheden achteruit. Gelukkig hou ik van lezen 😉
Mijn ouders bleven dus veel boeken aanbieden, en mijn moeder haalde ook regelmatig nieuwe boeken voor mij uit de bibliotheek. We woonden toen nog ergens waar de bieb niet dichtbij was, en toen ik uit de prenten- en voorleesboeken was gegroeid was de bieb een periode ‘stom’. Achteraf weet ik dat dat was omdat ik niet wist waar ik nu heen moest voor de leuke boeken, omdat die niet meer op de ‘vaste’ plek stonden. Mijn moeder bracht op een dag De Olijke Tweeling mee, een omnibus. Want in die omnibus zat ook het eerste deel van de serie, en ik begon (en begin) graag met deel een van een serie. De Olijke Tweeling was al heel oud, maar werd in die periode opnieuw uitgegeven. Ik zat in die periode ook op ballet (net als veel meisjes, het was ballet of turnen op die leeftijd, en bij turnen moest ik op een enge hoge balk en bij ballet niet), dus ik las ook regelmatig balletboeken. De Cindy-serie, Balletclub De Zwaantjes… En ik las veel Carry Slee, Roald Dahl en Jacques Vriens (ik was er heilig van overtuigd dat Akkie uit Achtstegroepers huilen niet niet dood zou gaan… Want in de boeken van Jacques Vriens liep het altijd goed af…). Daarnaast las ik ook S.O.S. Dierenkliniek, De Babysittersclub en de kostschoolseries van Enid Blyton, die toen ook in herdruk kwamen.
Aan het einde van de basisschool las ik ook veel Thea Beckman (vooral Saartje Tadema heb ik diverse keren herlezen), Simone van der Vlugt (haar historische jeugdboeken waren net even iets makkelijker te lezen dan Thea Beckman), Koning van Katoren van Jan Terlouw (deze heb ik denk ik wel een keer of 20 gelezen tijdens logeerpartijtjes bij mijn oom en tante, en ik heb de musical ook gezien met hen en later zelf gespeeld in de toneelbewerking). Ik begon ook te snuffelen aan de detective-boeken en las op mijn elfde al Baantjer en met twaalf jaar Agatha Christie. Uiteraard las ik ook de Hoe Overleef Ik…-serie van Francine Oomen en Harry Potter van J.K. Rowling. Harry Potter werd voorgelezen in de klas, in groep zeven. De juf begon in het tweede deel, en ik vond het geweldig, dus ik haalde het eerste deel uit de bibliotheek. Ik was ZO bang dat Harry van school gestuurd zou worden toen hij en Ron waren betrapt nadat ze Norbert hadden helpen ontsnappen, dat ik mezelf moest voorhouden dat het niet kon, dat ze van school gestuurd werden, want dan had er nooit een deel twee kunnen zijn. In mijn geval was de bekende quote van Hermelien dus wel degelijk waar…

Op de middelbare school
Oké, hou je vast, want ik heb zeven jaar over de middelbare school gedaan. Begonnen op het gymnasium, maar dat bleek toch iets te veel van het goede in combinatie met mijn dyslexie (en waarschijnlijk heeft mijn toen-nog-niet-gediagnostiseerde-maar-wel-allang-aanwezige-autisme ook meegespeeld), toen ‘afgezakt’ naar het VWO en daar op eigen verzoek het jaar (tweede klas) over gedaan. Ik las nog steeds, maar door de druk op school in de eerste twee leerjaren veel minder. Wel las ik nog steeds Harry Potter, Hoe Overleef Ik, Simone van der Vlugt en ik begon steeds meer detectives te lezen. Ik was al begonnen met Baantjer-boeken, daar hield ik mee op toen ik een half boek eerder dan De Cock wist wie de moordenaar was. In de zomer dat ik bleef zitten kwam het vijfde deel van Harry Potter uit, en wij zouden die zomer naar Engeland op vakantie gaan. Ik vroeg dus voor mijn verjaardag Engelse ponden om uit te geven in Londen, en kocht daarvan (onder andere) bij Foyles in Londen het vijfde Harry Potter boek. Ik probeerde er meteen in te beginnen, maar ik was wat te moe van de reis. Wel heb ik die vakantie dat hele boek in het Engels uitgelezen. Ruim 700 pagina’s. Geen slechte prestatie voor iemand die een dikke onvoldoende voor Engels op haar rapport had 😉
Ook las ik steeds vaker zogenaamde ‘probleemboeken’: jongere wordt geconfronteerd met een vrij groot probleem, en probeert dat zelf op te lossen. Onder andere Per Nilsson, Ellen Tijsinger, Lieneke Dijkzeul, Suzanne Koster en Dirk Bracke, maar ook Tina-Toppers. De Hoe Overleef Ik…-serie viel hier ook steeds meer onder. Maar Harry Potter was (en is) een grote favoriet, en ik bleef deze boeken lezen en herlezen. Sowieso herlas ik graag boeken, omdat ik dan wist wat ik kon verwachten. Iets met autisme 😉 De zomer was vaak de periode waarin ik het meest divers las en ook makkelijk nieuwe auteurs of genres uitprobeerde. Dit omdat er dan geen druk was van school en ik niet continue op m’n tenen hoefde te lopen qua sociale vaardigheden en prikkelverwerking. Dus in de zomermaanden probeerde ik nieuwe auteurs en genres en onderwerpen/thema’s uit, om daar de rest van het jaar op te kunnen teren. Ik bleef ook mijn ‘eigen’ boeken lezen naast de lijst Nederlands, want vooral de boeken die we klassikaal moesten lezen vond ik heel stom. Ik las uit mezelf de Max Havelaar van Multatuli, De Tweeling van Tessa de Loo en De Vriendschap van Connie Palmen voor mijn lijst, dus wat had dat Schnitzelparadijs van Khalid Boudou op mijn lijst te zoeken? Tel daarbij op dat de hele klas dat boek met lange tanden zat te lezen, en je snapt dat dit alles gewoon niet motiverend werkte.
Als ik veel stress had of er echt helemaal doorheen zat, greep ik vaak naar boeken voor jongere kinderen of naar Harry Potter. Dat doe ik nog steeds. Niet omdat die altijd makkelijker zijn qua onderwerpen, maar omdat er bij boeken voor kinderen en jongeren naast het negatieve vaak ook nog ruimte is voor het positieve, of voor een grapje of een kleine dosis humor. Daarnaast zijn sommige kinderboeken (Enid Blyton, de Babysittersclub e.d. maar ook Harry Potter) gesitueerd in een ‘veilige’ of ‘overzichtelijke’ setting en hebben ze vaak een herkenbaar patroon. Dit helpt mij enorm als ik veel stress heb. De Harry Potter-boeken bieden me een ander soort veiligheid: naast het herkenbare patroon (zomervakantie met een eerste introductie van het probleem van dat schooljaar, Harry gaat naar de Wemels, Harry vertrekt naar Zweinstein waar het probleem rond Halloween helemaal duidelijk wordt, met Kerstmis is er een korte pauze van alle problemen, rond de Paasvakantie gaat de stress echt oplopen, en vlak voor de zomervakantie is er een knallende finale die vaak eindigt met een uitleg van Perkamentus) is het ook de sfeer die een bepaalde veiligheid biedt en ervoor zorgt dat ik me kan ontspannen. Voor mij is Harry Potter meer dan ‘gewoon een paar boeken’, het is mijn anker dat me door de middelbare school en een aantal hele zware jaren heeft gesleept.
Ik heb namelijk in de vijfde klas van de middelbare school, een maand voor mijn zeventiende verjaardag, de diagnose ‘Syndroom van Asperger’ gekregen. Hiervoor ging het al een poos niet zo lekker met mij, en hoewel de diagnose een aantal dingen verklaarde, kwamen er ook weer nieuwe vragen. Ik las in die periode vrij veel over autisme, zowel fictie als non-fictie. Ik vond Daglicht van Marion Pauw een van de betere boeken, omdat dat (redelijk) goed beschreef hoe mijn binnenwereld werkte. Iedereen liep weg met Het Wonderbaarlijke Voorval met de Hond in de Nacht van Mark Haddon, maar ik vond dat een stuk minder goed dan Daglicht. Tegenwoordig staat (en dit zal de vaste lezers van mijn blog niet verbazen) In de ruimte is het stil van Nicole Panteleakos met stip op 1 qua fictieboeken, en Maar je ziet er helemaal niet autistisch uit van Bianca Toeps staat op nummer een voor de non-fictieboeken.
Na de middelbare school
Ik ben na de middelbare school Nederlands gaan studeren aan de VU in Amsterdam. Voor deze studie heb ik uiteraard veel moeten lezen, zowel oudere als wat meer hedendaagse boeken. Wat me opviel is dat de boeken steeds somberder werden, en er waren, in alle eerlijkheid, maar een paar boeken die ik echt voor mijn plezier las. Dit waren overigens vaak de boeken waar de docenten (en sommige medestudenten) op neerkeken, want dat was ‘geen echte literatuur’. En dat begrijp ik wel van het boek 13 uur van Deon Meyer (gelezen voor Zuid-Afrikaanse Letterkunde), maar niet van bijvoorbeeld een verhaal van W. F. Hermans. Ik las in de trein dus maar gewoon mijn eigen boeken, en probeerde dat enigszins studiegerelateerd te houden door wat meer in het Engels te lezen (ik moest vanwege mijn dyslexie mijn Engels lezen actief onderhouden, anders kostte het me te veel tijd tijdens het studeren). Er zijn een paar boeken van de secundaire literatuur waar ik echt van genoot en die ik ook voor mijn plezier las. Onder andere Jeugdliteratuur bestaat niet van Peter van den Hoven en WordCrime van John Olsson.
In mijn vrije tijd las ik het eerste jaar minder (iets met te veel van mezelf vragen en al flink wat leeswerk voor mijn studie, zo’n 5 boeken per maand plus secundaire literatuur), maar in de jaren daarna, toen ik het wat rustiger aan deed met mijn studie, kon ik weer ‘lekker lezen’. Ik had inmiddels de bibliotheek in mijn eigen woonplaats ‘uit’, en had daarom een abonnement bij de bibliotheek in de grote stad verderop. Ik ging af en toe langs de kasten dwalen, en ontdekte zo langzaamaan wat mijn eigen smaak was. Ook kwam na een paar jaar studie de term ‘young adult’ in zwang, en lagen de boekwinkels opeens vol met dystopische trilogieën. In die periode heb ik alle boeken die in dat genre uitkwamen geprobeerd: De Hongerspelen, De Test, Divergent, de Touching Juliette-serie… Ik vond met name De Test, De Hongerspelen en Divergent goed. Ook herlas ik een dikke trilogie die we toen even snel onder de young adults hebben geplaatst, maar die tegenwoordig eerder bij de New Adults zou passen (vanwege de expliciete scenes die erin zitten). Een Groene Bloem van Floortje Zwigtman.
Tegenwoordig lees ik vrij breed, en ik geef veel boeken een kans. Maar ik merk dat ik in periodes van stress toch het eerste grijp naar de vertrouwde genres (detectives/thrillers en fantasy) en ook snel kies voor boeken die als eerste doelgroep kinderen of jongeren hebben. Voor sommige boeken moet ik echt in de stemming zijn (zoals chicklit en feelgood), en soms heb ik de ruimte niet in mijn hoofd om ‘iets nieuws’ te proberen. Inmiddels weet ik hoe ik daarmee moet omgaan, en kan ik er dus makkelijker op anticiperen. Door mijn blog ben ik meer boeken gaan proberen, en dankzij andere bloggers kom ik ook weer aan nieuwe boekentips.
Mooi om je eigen biografie te verbinden aan de boeken die je leest. Wiele wiele stap was ik vergeten, maar brengt vrolijke herinneringen terug.
LikeLike
Bedankt! 😊 En Wiele Wiele stap moet je maar gewoon onthouden vanaf nu.
LikeLike
Mooi om dit zo te lezen en geniaal die foto van jou als “lettervreter”
Veel boeken herken ik wel, maar Harry Potter? ik denk dat ik me er toch eens in ga verdiepen.
Hoor/lees er veel over, maar “magische dingen trekken me helemaal niet..
Ga ik ook maar iets breder, maar dan moet ik ècht wel in een goede stemming zijn.
Simone van der Vlugt lees ik graag.
LikeLike
Bedankt!
Voor Harry Potter moet je wel echt van magie houden, want Harry gaat naar een toverschool waar hij leert toveren. Misschien dat je het eerste boek eens uit de bieb kan halen? Dan kun je in elk geval zien waar de hype over gaat.
LikeLike
Wat een leuke blogpost. Ik dacht nog aan het orkest van Dick Bruna. Dat was het eerste boek dat je werd voorgelezen.
LikeGeliked door 1 persoon
Het Orkest! Dat ik dat niet heb onthouden!
LikeLike
Geweldig om te lezen. En hoe gaaf dat je ouders zelf ‘luisterboeken’ maakten. Ik heb mezelf op de middelbare school ook door Max Havelaar heen geworsteld, maar ik vond het echt niet te doen. Ik was dan ook blij dat daar niets over gevraagd werd tijdens mijn mondeling Nederlands.
LikeLike
Ik vond het juist een fijne afwisseling, want de boeken die school aandroeg zaten dus in het genre ‘het schnitzelparadijs’…
En ja, mijn ouders maakten zelf luisterboeken, want anders was ik niet rustig te krijgen… Had ik al gezegd dat ik van verhalen en luisterboeken hou? 😉
LikeLike
Mooi om op die manier naar boeken en je leven te kijken! Op dit moment in mijn leven lees ik van alles en nog wat. Ik ben daarnaast lid van een filosofie leesgroep en een gewoon leesgroepje. Ik merk dat ik daardoor allerlei nieuwe boeken en inzichten opdoe.
LikeGeliked door 1 persoon